Het wonderlijke verhaal van de dichtende outlaw Black Bart the Po8
“I’ve laboured long and hard for bread / For honor and for riches / But on my corns too lang you’ve tred / You fine haired sons of bitches." Vakantiepresentje voor mijn trouwe abonnees.
Vrijpost 33 - door Rob Hoogland
Vraag in een willekeurig Nederlands gezelschap naar de namen van bandieten uit het Wilde Westen en tien tegen één dat Jesse James, Billy the Kid, Calamity Jane, Butch Cassidy en de gebroeders Dalton worden genoemd, desperado’s die voor een moord niet terugdeinsden. Hun faam drong ook tot de lage landen door.
Dat geld in mindere mate voor Black Bart, die liefst 28 postkoetsen van bank en vervoerpionier Wells Fargo beroofde. Er was een belangrijk verschil tussen hem en de bovengenoemde outlaws: voor zover mogelijk onder dergelijke omstandigheden, presenteerde Black Bart zichzelf als een fatsoenlijk heerschap. Hij gebruikte geen geweld en vond het zelfs niet nodig zijn geweer te laden. Tot driemaal toe liet hij een stijlvol gedicht op de plaats van het misdrijf achter. Men noemde hem ook wel ‘The Gentleman Bandit’.
De paarden snuiven en briesen, op het dak schokken de koffers onder de touwen
In de paarse heuvels tussen Quincy en Oroville, een mijl van Berry Creek, verzorgen de krekels en bijen met hun onophoudelijke gesjirp en gezoem een weldadig zomerconcert. Een milde, maar warme wind doet de ontelbare wilde seringen wuiven. De zon straalt krachtig boven het kurkdroge, ongerepte Californische land.
Karrensporen vormen een slingerende weg die tot over de einder reikt. De weg is verlaten, hier en daar fladderen kwartels op en scharrelt een zwerfhond. En er is die man met de bolhoed. Hij zit op een heuveltje vlak langs het pad, half verscholen achter de struiken. Hij is alleen, maar niet eenzaam, want druk bezig met het maken van aantekeningen. Af en toe staart hij peinzend voor zich uit, of grijpt hij naar zijn verrekijker om naar de horizon te turen, naar de plek waar de weg een puntje wordt.
De man, van middelbare leeftijd, heeft een enorme grijze snor, een polletje haar onder zijn onderlip en grote van zijn hoofd afstaande oren. Hij beschikt over een ironische blik in zijn enigszins loensende lichtblauwe ogen, die door zware wenkbrauwen worden bedekt. Zijn colbert is van fijne snit, net als de bijpassende donkergrijze pantalon. De glimmende zwarte schoenen en de diamanten speld in zijn stropdas zijn modieus. Een ring met briljant duidt op een goede smaak. Slechts omdat het zo warm is heeft hij de vier knopen van zijn colbert losgemaakt.
Naast hem in het gras ligt, keurig opgevouwen, een lichtgrijze lange overjas. Tevens heeft hij de beschikking over een langwerpige, groene katoenen tas, zo te zien een kostbaar exemplaar dat misschien wel zijn belangrijkste stuk uitrusting is.
Een met ivoor verfraaide wandelstok staat rechtop in de Californische aarde, die zo droog is dat de stok er met veel kracht moet zijn ingeplant. De man transpireert. Als hem dat te veel wordt veegt hij zijn voorhoofd af met een stijlvol gestreken, witte zakdoek.
Zijn verrekijker heeft hij niet meer nodig als hij in de verte een grote stokwolk ontwaart die snel naderbij komt, begeleid door intrigerend hoefgetrappel. De man kijkt op zijn klokje en knikt.
Even later davert een postkoets van de bank- en vervoerpionier Wells Fargo voorbij: zes paarden snuiven en briesen, op de bok sporen de koetsier en zijn bijrijder de dieren luidkeels tot meer snelheid aan. Op het dak schokken de koffers onder de touwen.
De wielen hobbelen en kraken en piepen, de passagiers zijn slechts in een flits zichtbaar, en het is de vraag of zij de vriendelijk zwaaiende man op het heuveltje wel hebben opgemerkt als de wagen een bocht naar rechts neemt en uit het gezicht verdwijnt. De man glimlacht, likt aan het puntje van zijn potlood en begint weer te noteren. Hij voelt zich op zijn gemak.
Ondanks dat het steeds frisser wordt, blijft hij tot zonsondergang zitten. Hij drinkt water uit een veldfles, eet een paar hompen brood en als het helemaal donker is geworden trekt hij gapend enkele dekens uit zijn tas. Hij stopt zijn bolhoed, overjas en colbert erin, evenals de stok en de verrekijker, kruipt tussen de dekens en sluit zijn ogen. Vrijwel onmiddellijk slaapt hij in. Nog maar een paar uren zijn er te gaan voordat het 25 juli 1878 wordt.
Keep reading with a 7-day free trial
Subscribe to Rob Hoogland Tekst & Uitleg to keep reading this post and get 7 days of free access to the full post archives.